Step 5a: Modbus TCP T

Voor apparaten; omvormers en laadpalen die via ModBus TCP communiceren kunnen er 4 Modbus TCP connecties ingesteld worden in de Jullix. Je kiest de eerste die nog niet gebruikt is, bijvoorbeeld: Step 5a: Modbus TCP T
Bij Select device manufacturer 1 kies je het merk van apparaat. Bij Filter on family 2 kies je de groep waartoe het apparaat behoort om vervolgens bij Select device model 3 het juiste apparaat te kiezen.
Bij Configure IP-address 5 geef je het IP-adres van het apparaat in. Let op je kan een omvormer via bekabeld netwerk enkel binnen hetzelfde netwerk verbinden met de Jullix.
In Configure MODBUS station 4 kan je het modbus adres aanpassen en de Modbus poort Configure Port 6.
Vervolgens kan nog een virtueel MAC-adres ingesteld worden, dit is nodig bij laadpalen om deze te identificeren en de laadpaal via de Jullix te kunnen besturen. Je schakelt Use Virtual MAC7 in en je vult dan het Virtual MAC met bijhorende Virtual MAC POP code in.
Via Apply 8 wordt de verbinding geconfigureerd. Als de gegevens juist zijn ingevuld wordt dit bevestigd.


De Virtuele MAC-ID's die nodig zijn voor de slimme besturing van de laadpaal kan je bekomen bij Elicity. Behalve de MUON heeft elke laadpaal nog een uniek 'Viruele' MAC-ID nodig voor identificatie van de data en om deze te kunnen besturen. Je kan een Virtuele MAC-ID maar één keer gebruiken. De MUON laadpalen zijn al geïdentificeerd met hun MAC-ID en hebben dus geen virtuel MAC-ID nodig.

Step 5b: Modbus TCP U

De tweede modbus TCP connectie die geconfigureerd kan worden. De configuratie is identiek aan Step 5a: Modbus TCP T.

Step 5c: Modbus TCP V

De derde modbus TCP connectie die geconfigureerd kan worden. De configuratie is identiek aan Step 5a: Modbus TCP T.

Step 5d: Modbus TCP W

De vierde modbus TCP connectie die geconfigureerd kan worden. De configuratie is identiek aan Step 5a: Modbus TCP T.