meta data voor deze pagina
Veton
De Veton laadpaal kan geïntegreerd worden in Jullix vanaf firmware versie 2.0.4. Met de integratie zal de laadpaal gestuurd worden door het Jullix energiemanagementsysteem. Laadsessies, laadkosten en laadmodi worden geregeld via het portaal en de Jullix app. De app van de laadpaal zelf heeft geen functie meer.
Om de Veton laadpaal te kunnen besturen met het Jullix EMS heb je een virtueel MAC-ID met pop-code nodig. Je kan deze bekomen bij Elicity.
Voor de volledige besturing dien je ook een SMART plus abonnement af te sluiten.
Installatie Veton
Volg de handleiding van de Veton-laadpaal voor het installeren van de laadpaal met uitzondering van de energiemeter. De energiemeter dient niet te worden geïnstalleerd omdat de Veton-laadpaal bestuurd wordt door het Jullix EMS.
Wanneer je de Veton laadpaal vooral in de stand ECO gebruikt, dan installeer je de laadpaal best enkelfasig. Zo kan de EV al geladen worden vanaf 1,3kW. Als je de laadpaal driefasig aansluit zal de laadpaal in de stand ECO pas vanaf 4 kW overschot beginnen te laden.
De Veton laadpaal dient verbonden te worden via het netwerk. De communicatie met Jullix gebeurt via het netwerk. Het is belangrijk dat Jullix en de Veton laadpaal via hetzelfde netwerk verbonden zijn.
Standaard krijgt de Veton laadpaal automatische een IP-adres toegewezen van de router waarmee hij verbonden is. Het IP-adres dat aan de Veton laadpaal is toegewezen, moet ingesteld worden bij Jullix, als dit verandert moet dit ook in de Jullix aangepast worden.
Voor een stabiele installatie zorg je er best voor dat het IP-adres van de laadpaal altijd hetzelfde is. De beste manier om dit te bereiken is door in de router waarmee de Veton laadpaal verbonden is een DHCP-reservering in te stellen zodat de Veton laadpaal altijd hetzelfde IP-adres krijgt van de router. Dit is de aanbevolen manier. Als je weet welk vast-IP adres je mag gebruiken, dan is een andere mogelijkheid een vast IP-adres instellen in de Veton laadpaal zelf.
Configuratie Veton
In de Veton laadpaal moet de modbuscommunicatie ingeschakeld zijn om door de Jullix aangestuurd te worden. Je kan dit doen wanneer de laadpaal is aangesloten en met het netwerk is verbonden. Via een computer die met hetzelfde netwerk verbonden is, maak je een verbinding met de webinterface van de laadpaal.
Als er maar één laadstation in het netwerk is, kan je dat door 'http://ev3000.local' te typen in de browser of het IP-adres van de laadpaal als je dat kent.
Raadpleeg de handleiding van de laadpaal voor de logingegevens.
Netwerkinstellingen
Bij Network > Ethernet kan je indien gewenst een vast IP-adres instellen.
Je vinkt Automatic Assignment (DHCP) dan uit. Bij de keuze van een vast IP-adres moet je ervoor zorgen dat het IP-adres geldig is:
- Het IP-adres moet uniek zijn en mag nog niet in gebruik zijn door een ander apparaat.
- Het IP-adres moet in dezelfde range als het IP-adres van Jullix zijn.
- Als er nog een DHCP-server in het netwerk actief is, moet je er zeker van zijn dat het gekozen vaste IP-adres voor de laadpaal zich niet in de DHCP-scope van de DHCP-server bevindt.
- Eventueel Kan je Automatic Assignment (DHCP) laten opstaan en zorg je er voor dat de router de laadpaal altijd hetzelfde IP-adres geeft
Het IP-adres dat hier ingesteld staat, heb je nodig in de configuratie van Jullix.
modbus-instellingen
De Modbus TCP/IP- communicatie moet ingeschakeld zijn en alle laadpunten zijn zichtbaar bij de modbusregisters.
Als alles goed is, zou de Modbus Server service actief moeten zijn.
Jullix configureren
Als het IP-adres van de Veton-laadpaal bekend is, kan Jullix met de Veton laadpaal worden verbonden. Om de Veton laadpaal in te stellen in het Jullix EMS, maak je verbinding met Jullix. Via je laptop of smartphone maak je verbinding met het wifi-netwerk van Jullix. De gegevens vind je op de sticker.
Je smartphone of laptop wordt verbonden met het wifi-netwerk van Jullix. Je krijgt de melding dat deze verbinding geen verbinding heeft met het internet: dit is normaal.
Als je verbinding hebt met Jullix open je een browser op je smartphone of laptop en type je het webadres: http://192.168.4.1
Je klikt op Config 1 om op configuratie van Jullix aan te passen.
In de configuratie ga je naar de step5x voor de configuratie van een ModBus TCP connectie. Je kan vier dergelijke verbindingen configureren, je kiest de eerste die nog niet gebruikt is, bijvoorbeeld: Step 5a: Modbus TCP T
Bij Select device manufacturer 1 kies je 'Veton'. Vervolgens kies je bij Select device model 2 de laadpaal: Veton power station three phase (socket 1).
Bij Configure MODBUS station 3 geef je modbus-adres, dit is normaal gezien 1.
Bij Configure IP-address 4 geef je het IP-adres van de Veton laadpaal in. Eventueel pas je bij Configure Port 5 de Modbus-poort nog aan, standaard is die 502.
Vervolgens moet nog een virtueel MAC-adres ingesteld worden om de Veton laadpaal te identificeren. Dit virtueel MAC-ID is absoluut noodzakelijk om de laadpaal via Jullix te kunnen besturen. Je schakelt Use Virtual MAC 6 in en je vult het Virtual MAC 7 met bijhorende Virtual MAC POP code 8 in.
Via Apply 9 wordt de verbinding gemaakt. Als de gegevens juist zijn ingevuld, wordt dit bevestigd.
Heb je een Veton laadpaal met twee laadpoorten dan herhaal je de configuratie, nog eens. Je kiest dan de volgende vrije Modbus TCP. Bij Select device model2 kies je nu de andere poort Veton power station three phase (socket 1/2) . Je kiest hetzelfde modbus-adres bij 'Configure MODBUS station', hetzelfde IP-adres in Configure IP-address3 en dezelfde poort in 'Configure Port'. Je moet opnieuw Use Virtual MAC4 inschakelen en je gebruikt een tweede, een ander virtueel MAC-ID.
De Virtuele MAC-ID's die nodig zijn voor de slimme besturing van de Veton laadpaal kan je bekomen bij Elicity. Je kan een Virtuele MAC-ID maar één keer gebruiken. De MUON laadpalen zijn al geïdentificeerd met hun MAC-ID en hebben dus geen virtuel MAC-ID nodig.
Veton laadpaal toevoegen en claimen
Nadat de Veton laadpaal is geïnstalleerd, geconfigureerd en gekoppeld met Jullix, moet de laadpaal ook nog worden toegevoegd aan de installatie in het portaal, dit gebeurt in 2 stappen. Eerst moet je op het portaal van de installatie bij Configuratie via 1, Apparaten (2) de Veton laadpaal via het virtuele MAC-ID claimen. Dit doe je door bij Claim apparaat bij MAC-id het virtuele MAC-ID in te geven (3), bij POP-code(4) geef je de bijhorende pop-code in. Door te klikken op het plusteken(5) wordt het MAC-ID en de POP-code gecontroleerd.
Als MAC-ID en POP-code overeenkomen is het apparaat geclaimd(1), dan komt er een pop-up venster met de vraag of je apparaat wil toevoegen aan de installatie. Kies Ja (2) om de Veton laadpaal toe te voegen aan je installatie.
Als het apparaat is toegevoegd, zie je de laadpaal in de apparaatlijst verschijnen (1), je ziet dat het een virtuele laadpaal is (2) is. Je kan eventueel de naam en beschrijving nog aanpassen in het menu (3) kies je Bewerken.
Als de laadpaal is toegevoegd aan de installatie kan de laadpaal verder ingesteld worden op het portaal via Configuratie bij Laadpaal.