meta data voor deze pagina
Flexicharge
De Flexicharge laadpaal kan geïntegreerd worden in Jullix vanaf firmware versie 1.3.5. Met de integratie zal de laadpaal gestuurd worden door het Jullix energiemanagementsysteem. Laadsessies, laadkosten en laadmodi worden geregeld via het portaal en de Jullix app. De app van de laadpaal zelf heeft geen functie meer.
Er kan één laadcontroller per modbus TCP configuratie aangestuurd worden.
De dubbele flexicharge laadpaal met twee laadcontrollers in master-slave configuratie dient aangepast te worden en moeten individueel met het netwerk verbonden worden, zodat ze ook individueel geconfigureerd kunnen worden in Jullix. U neemt best contact op met Flexicharge voor de aanpassing van de laadpaal.
Om de Flexicharge laadpaal te kunnen besturen met het Jullix EMS heb je ook een virtueel MAC-ID met pop-code nodig. Je kan deze bekomen bij Elicity.
Neem contact op met support@innovoltus.be voor de configuratie van de laadpaal in Jullix.
Installatie Flexicharge
De Flexicharge laadpaalcontroller dient individueel verbonden te worden via het netwerk. De communicatie van de Jullix gebeurt via het netwerk. Het is belangrijk dat de Jullix en Flexicharge-controllers via hetzelfde netwerk verbonden zijn.
Standaard krijgt de flexicharge-laadcontroller automatisch een IP-adres toegewezen van de router waarmee hij verbonden is. Het IP-adres dat aan de Flexicharge laadcontroller is toegewezen, moet ingesteld worden in Jullix, als dit verandert moet dit ook in Jullix aangepast worden.
Voor een stabiele installatie zorg je er dus voor dat het IP-adres van de laadpaal altijd hetzelfde is. De beste manier om dit te bereiken is door in de router waarmee de Flexicharge laadcontroller verbonden is een DHCP-reservering in te stellen zodat de Flexicharge laadcontroller altijd hetzelfde IP-adres krijgt van de router. Dit is de aanbevolen manier.
Configuratie Flexicharge
Neem contact op met support@innovoltus.be voor de configuratie van de laadpaal in Jullix.
Jullix configureren
Als het IP-adres van de Flexicharge laadpaal bekend is, kan de Jullix met de Flexicharge laadcontroller worden verbonden. Om de Flexicharge laadcontroller in te stellen in het Jullix EMS, maak je verbinding met Jullix. Via je laptop of smartphone maak je verbinding met het wifi-netwerk van Jullix. De gegevens vind je op de sticker.
Je smartphone of laptop wordt verbonden met het wifi-netwerk van Jullix. Je krijgt de melding dat deze verbinding geen verbinding heeft met het internet: dit is normaal.
Als je verbinding hebt met Jullix open je een browser op je smartphone of laptop en type je het webadres: http://192.168.4.1
Je klikt op Config om de configuratie van Jullix aan te passen.
In de configuratie ga je naar de step5x voor de configuratie van een ModBus TCP connectie. Je kan vier dergelijke verbindingen configureren, je kiest de eerste die nog niet gebruikt is, bijvoorbeeld: Step 5a: Modbus TCP T
Bij Select device manufacturer 1 kies je 'Flexicharge'. Vervolgens kies je bij Select device model 2 de laadpaal: Flexicharge.
Bij Configure MODBUS station 3 geef je modbus-adres, dit is normaal gezien 1.
Bij Configure IP-address 4 geef je het IP-adres van de Flexicharge laadpaal in. Eventueel pas je bij Configure Port 5 de Modbus-poort nog aan, standaard is die 502.
Vervolgens moet nog een virtueel MAC-adres ingesteld worden om de Flexicharge laadpaal te identificeren. Dit Virtuele MAC-ID is absoluut noodzakelijk om de laadpaal via Jullix te kunnen besturen. Je schakelt Use Virtual MAC 6 in en je vult het Virtual MAC 7 met bijhorende Virtual MAC POP code 8 in.
Via Apply 9 wordt de verbinding gemaakt. Als de gegevens juist zijn ingevuld, wordt dit bevestigd.
De Virtuele MAC-ID's die nodig zijn voor de slimme besturing van de Flexicharge laadpaal kan je bekomen bij Elicity. Je kan een Virtuele MAC-ID maar één keer gebruiken. De MUON laadpalen zijn al geïdentificeerd met hun MAC-ID en hebben dus geen virtuel MAC-ID nodig.
Flexicharge laadpaal toevoegen en claimen
Nadat de Flexicharge-laadpaal is geïnstalleerd, geconfigureerd en gekoppeld met Jullix, moet de laadpaal ook nog worden toegevoegd aan de installatie in het portaal. Dit gebeurt in 2 stappen. Eerst moet je op het portaal van de installatie bij Configuratie via 1, Apparaten (2) de Flexicharge laadpaal via het Virtuele MAC-ID claimen. Dit doe je door bij Claim apparaat bij MAC-id het virtuele MAC-ID in te geven (3), bij POP-code (4) geef je opnieuw de POP-code. Door te klikken op het plusteken (5) worden het MAC-ID en de POP-code gecontroleerd.
Als MAC-ID en POP-code overeenkomen is het apparaat geclaimd(1), dan komt er een pop-up venster met de vraag of je apparaat wil toevoegen aan de installatie. Kies Ja (2) om de Flexicharge laadpaal toe te voegen aan je installatie.
Als het apparaat is toegevoegd zie je de laadpaal in de apparaatlijst verschijnen (1), je ziet dat het een virtuele laadpaal is (2) is. Je kan eventueel de naam en beschrijving nog aanpassen in het menu (3) kies je Bewerken.
Als de laadpaal is toegevoegd aan de installatie kan de laadpaal verder ingesteld worden op het portaal via Configuratie bij Laadpaal.