Blitz

De Blitz laadpaal kan geïntegreerd worden in Jullix vanaf firmware versie 1.3.3. Met de integratie zal de laadpaal gestuurd worden door het Jullix energiemanagementsysteem. Laadsessies, laadkosten en laadmodi worden geregeld via het portaal en de Jullix app. De app van de laadpaal zelf heeft geen functie meer.

Om de Blitz laadpaal te kunnen besturen met het Jullix EMS heb je een Virtueel MAC-ID met pop-code nodig. Je kan deze bekomen bij Elicity.
Voor de volledige besturing dien je ook een SMART plus abonnement af te sluiten.

Installatie Blitz

Volg de handleiding van de Blitz laadpaal voor het installeren van de laadpaal met uitzondering van de energiemeter. De energiemeter dient niet te worden geïnstalleerd omdat de Blitz laadpaal bestuurd wordt door het Jullix EMS.
Wanneer je de de Blitz laadpaal vooral in de stand ECO gebruikt, dan installeer je de laadpaal best enkelfasig. Zo kan de EV al geladen worden vanaf 1,3kW. Als je de laadpaal driefasig aansluit zal de laadpaal in de stand ECO pas vanaf 4 kW overschot beginnen te laden.

De Blitz laadpaal dient verbonden te worden via het netwerk. De communicatie met Jullix gebeurt via het netwerk. Het is belangrijk dat de Jullix en Blitz laadpaal via hetzelfde netwerk verbonden zijn.

Standaard krijgt de Blitz laadpaal automatische een IP-adres toegewezen van de router waarmee hij verbonden is. Het IP-adres dat aan de Blitz laadpaal is toegewezen moet ingesteld worden bij Jullix, als dit verandertd moet dit ook in Jullix aangepast worden.
Voor een stabiele installatie zorg je er dus best voor dat het IP-adres van de laadpaal altijd hetzelfde is. De beste manier om dit te bereiken is door in de router waarmee de Blitz laadpaal verbonden is een DHCP-reservering in te stellen zodat de Blitz laadpaal altijd hetzelfde IP-adres krijgt van de router. Dit is de aanbevolen manier. Als je weet welk vast-IP adres je mag gebruiken, dan is een andere mogelijkheid een vast IP-adres instellen in de Blitz laadpaal zelf.

Configuratie Blitz

De Blitz laadpaal moet geconfigureerd worden om door Jullix aangestuurd te worden. Bij Connectivity > Wired kan je indien gewenst een vast IP-adres instellen. Bij de keuze van een vast IP-adres moet je ervoor zorgen dat het IP-adres geldig is:

  • Het IP-adres moet uniek zijn en mag nog niet in gebruik zijn door een ander apparaat.
  • Het IP-adres moet in dezelfde range als het IP-adres van Jullix zijn.
  • Als er nog een DHCP-server in het netwerk actief is, dan moet je er zeker van zijn dat het gekozen vaste IP-adres voor de laadpaal zich niet in de DHCP-scope van de DHCP-server bevindt.

Jullix configureren

Als het IP-adres van de Blitz laadpaal bekend is en de benodigde licenties op de Blitz laadpaal zijn geactiveerd, kan Jullix met de Blitz laadpaal worden verbonden. Om de Blitz laadpaal in te stellen in het Jullix EMS, maak je verbinding met Jullix. Via je laptop of smartphone maak je verbinding met het wifi-netwerk van Jullix. De gegevens vind je op de sticker.
Je smartphone of laptop wordt verbonden met het wifi-netwerk van Jullix. Je krijgt de melding dat deze verbinding geen verbinding heeft met het internet: dit is normaal.
Als je verbinding hebt met Jullix open je een browser op je smartphone of laptop en type je het webadres: http://192.168.4.1

Je klikt op Config om de configuratie van Jullix aan te passen.

In de configuratie ga je naar de step5x voor de configuratie van een ModBus TCP connectie. Je kan vier dergelijke verbindingen configureren, je kiest de eerste die nog niet gebruikt is, bijvoorbeeld: Step 5a: Modbus TCP T
Bij Select device manufacturer 1 kies je 'Blitz'. Vervolgens kies je bij Select device model 2 de laadpaal: Blitz power station single phase.
Bij Configure MODBUS station 3 geef je modbus-adres, dit is normaal gezien 1.
Bij Configure IP-address 4 geef je het IP-adres van de Blitz laadpaal in. Eventueel pas je bij Configure Port 5 de Modbus-poort nog aan, standaard is die 502.
Vervolgens moet nog een virtueel MAC-adres ingesteld worden om de Blitz laadpaal te identificeren. Dit virtuele MAC-ID is absoluut noodzakelijk om de laadpaal via Jullix te kunnen besturen. Je schakelt Use Virtual MAC 6 in en je vult het Virtual MAC 7 met bijhorende Virtual MAC POP code 8 in.
Via Apply 9 wordt de verbinding gemaakt. Als de gegevens juist zijn ingevuld wordt dit bevestigd.


Heb je een Blitz laadpaal met twee laadpoorten dan herhaal je de configuratie, nog eens. Je kiest dan de volgende vrije Modbus TCP. Bij Select device model2 kies je nu de andere poort Blitz power station three phase (socket 1/2) . Je kiest hetzelfde modbus-adres bij 'Configure MODBUS station', hetzelfde IP-adres in Configure IP-address3 en dezelfde poort in 'Configure Port'. Je moet opnieuw Use Virtual MAC4 inschakelen en je gebruikt een tweede, een ander virtueel MAC-ID.


De Virtuele MAC-ID's die nodig zijn voor de slimme besturing van de Blitz-laadpaal kan je bekomen bij Elicity. Je kan een virtueel MAC-ID maar één keer gebruiken. De MUON laadpalen zijn al geïdentificeerd met hun MAC-ID en hebben dus geen virtuel MAC-ID nodig.

Blitz laadpaal toevoegen en claimen

Nadat de Blitz-laadpaal is geïnstalleerd en geconfigureerd en is gekoppeld met de Jullix, moet de laadpaal ook nog worden toegevoegd aan de installatie in het portaal, dit gebeurt in 2 stappen. Eerst moet je op het portaal van de installatie bij Configuratie via 1, Apparaten (2) de Blitz laadpaal via het Virtuele MAC-ID claimen. Dit doe je door bij Claim apparaat bij MAC-id het virtuele MAC-ID in te geven (3), bij POP-code (4) geef je de bijhorende POP-code in. Door te klikken op het plusteken (5) wordt het MAC-ID en de POP-code gecontroleerd.

Als MAC-ID en POP-code overeenkomen is het apparaat geclaimd(1), dan komt er een pop-up venster met de vraag of je apparaat wil toevoegen aan de installatie. Kies Ja (2) om de Blitz laadpaal toe te voegen aan je installatie.

Als het apparaat is toegevoegd zie je de laadpaal in de apparaat lijst verschijnen (1), je ziet dat het een virtuele laadpaal is (2) is. Je kan eventueel de naam en beschrijving nog aanpassen in het menu (3) kies je Bewerken.

Als de laadpaal is toegevoegd aan de installatie kan de laadpaal verder ingesteld worden, op het portaal via Configuratie bij Laadpaal.